|
links
|
Onderstaand artikel verschijnt in het januarinummer 2005 van het tijdschrift die Drei in Duitsland. Omdat het een van de zinnigste stukken over het hoofddoekdebat is die ik tot nu toe gelezen heb, en het net zo goed van toepassing is op de ontwikkelingen in Nederland, besloot ik het te vertalen. (Ezrah Bakker)
In Duitsland is het sinds 1998 uitgerekend een katholieke Minister van Onderwijs en Cultuur, Annette Schavan, die als voorvechter van een hoofddoekjesverbod op openbare scholen regelmatig de krantenkoppen haalt. Terwijl het in de deelstaat Baden-Württemberg vooralsnog alleen om een hoofddoekjesverbod voor leraressen gaat, eist de woordvoerder juridische zaken van de CDU in het Berlijnse huis van afgevaardigden, Michael Braun, ook een hoofddoekjesverbod voor leerlingen. (1)
In september 2003 werd Annette Schavan er door het Bundesverfassungsgericht (het Duitse equivalent van de Nederlandse Hoge Raad. EB) op gewezen, dat religies voor de wet gelijk dienen te zijn. Religieuze symbolen op openbare scholen verbieden hoeft niet verboden te zijn, echter alleen wanneer het alle religies zou betreffen. Het 'Gericht' vond het echter noodzakelijk om er op te wijzen, dat er redenen aan te voeren zijn om "de toenemende religieuze pluriformiteit in de school op te nemen en als middel voor de invoering van wederzijdse tolerantie te benutten, en zo een bijdrage aan de inspanningen voor integratie te leveren."
Dit weerhield Annette Schavan er niet van om in april 2004 een hoofddoekjesverbod voor te bereiden en de christelijke hoofddoek, de nonnenkap, ervan uit te zonderen, met het argument, dat het daarbij om beroepskleding ging. In de wet zelf werden dergelijke details er wijselijk uitgelaten, in de hoop ditmaal voor het Bundesverfassungsgericht stand te kunnen houden. Het ging immers toch 'alleen maar' om de neutraliteitseis van de openbare scholen. Nadat echter op 12 oktober 2004 de lerares Fereshta Ludin uit persoonlijke gronden ervan afzag, verder tegen het Baden-Württembergse hoofddoekverbod te procederen, zal het mogelijkerwijs geheel niet meer tot een dergelijke grondwettelijke toetsing komen. Ondertussen rolt een golf van meer of minder vergaande hoofddoekverboden over Duitsland- in Berlijn zelfs onder het mom van een antidiscriminatie wet. Velen spreken nu van het einde van de hoofddoekjesstrijd. Feit is, dat het verzet tegen een dergelijk verbod gebroken lijkt. De boosheid bij een groot deel van de publieke opinie over dit verzet is tot bedaren gekomen. Misschien is het tijd om de opgebouwde vijandbeelden opzij te schuiven en na te gaan of wij ons met een dergelijk verbod niet alleen ongeloofwaardig maken, maar ontrouw worden aan onszelf.
Hoofddoekverbod en hoofddoekdwangHet christendom verantwoordelijk stellen voor het onwaarachtige gedrag van een Annette Schavan is net zo verkeerd als het gelijkstellen van de islam met fundamentalisme en terrorisme. Er zijn nu eenmaal ook oprechte christenen, zoals de katholieke nonnen die hun kleding als religieuze belijdenis begrepen willen zien, ongeacht wat ze ervoor moeten opgeven. En omgekeerd zijn er– in alle richtingen van de islam- moslims die juist weer niet al te veel persoonlijke offers voor hun religie willen brengen. Het is echter inmiddels zo, dat aan beide zijden predikers van intolerantie zijn, die elkaar wederzijds in de kaart spelen. De van staatswege opgelegde hoofddoekdwang in menig moslimland heeft het tot een symbool van de onderdrukking van vrouwen gemaakt. Dat de propaganda voor het hoofddoek in andere landen ten dele door de aardolie inkomsten van Saoedie Arabië gefinancierd wordt, maakt het verhaal bepaald niet lichter verteerbaar. Niet weinig voorvechters van vrouwenrechten vervallen vervolgens met Alice Schwarzer in de illusie dat een verbod op dit symbool bij kan dragen tot de bevrijding van moslimvrouwen in Duitsland. Anders is de overweldigende meerderheid voor een hoofddoekverbod onder de Duitse bevolking niet te verklaren. Omgekeerd benut de sjeik van Al-Azhar, de hoogste leerautoriteit van de soennitische islam, het Franse hoofddoekverbod om iedere kritiek op hoofddoekdwang van overheidswege in moslimlanden af te kunnen wijzen. "Moslimvrouwenvrouwen zijn ertoe verplicht, de wetten van het niet-moslimland op te volgen, want ze zijn in dit geval daartoe wettelijk gedwongen. Net zo sta ik niet-moslimvrouwen niet toe, zich in mijn moslimaangelegenheden te mengen, zoals ik mijzelf ook niet toesta, mij in andermans aangelegenheden te mengen." Bij een dergelijke gang van zaken zijn het de vrouwen die het nakijken hebben.
Hoofddoekdwang en hoofddoekverbod versterken elkaar. Wat wij nodig hebben is een strategie van deëscalatie, een oprecht belang bij de zelfbeschikking van vrouwen. Wat moet er gedaan worden, opdat iedere vrouw zoveel mogelijk zelf kan beslissen of zij een hoofddoek wil dragen of niet? Deze vraag lijkt Alice Schwarzer zich niet te stellen. Hoe kon zij zich anders op de imam van de grote Parijzer moskee beroepen, die de sluier op de Franse scholen afwijst onder het motto, dat deze "het anderszijn benadrukt en de integratie verhindert?" Op basis van hetzelfde argument laat zich net zo goed een hoofddoekverbod in moslimlanden rechtvaardigen. De overheid en de schoolHet is eigenlijk niet zo lang geleden, dat de Europese staten de controle over het onderwijs op zich genomen hebben. Tot in de 19e eeuw waren de kerken daarvoor verantwoordelijk en konden ze ongehinderd hun waarden in de jonge zieltjes inplanten. En deze waarden leken meer op die van de huidige islamitische fundamentalisten als die van onze democratisch-liberale rechtsorde. Als het onderwijs van staatswege ons geholpen heeft om los te komen van het christelijk fundamentalisme, waarom zou dit ons vandaag de dag niet voor het islamitisch fundamentalisme kunnen behoeden, bijvoorbeeld door een hoofddoekverbod? Het door de overheid gecontroleerde scholensysteem heeft intussen wat met ons gedaan. De mensen denken zelfstandiger - of hebben of zijn minst het idee, zelfstandiger te denken. Wij zijn niet meer die arme christenen, die tegen onze zin in bevrijd moeten worden. Wij zijn eerder mensen die onszelf vanaf nu van het staatsonderwijs zouden moeten bevrijden, als we deze gewonnen vrijheid consequent verder willen uitbouwen. Wij zijn door het staatsonderwijs boven het staatsonderwijs uitgegroeid. Wij kunnen niet op een probleem van eergisteren, zoals het hoofddoekje, met een oplossing van gisteren antwoorden. Leraren zullen eindelijk voor zichzelf moeten kunnen beslissen van welke pedagogische inhouden en methoden ze bij hun werk gebruik maken. Anders staan ze net zo voor de kinderen als dat ene meisje dat alleen een hoofddoekje draagt omdat haar vader het haar bevolen heeft. Het enige verschil is dat het zich bij de leraren om 'vadertje Staat' en zijn leerplannen handelt. Hoe moeten zij het meisje tegen bevoogding en betutteling beschermen, als ze het al niet eens voor zichzelf kunnen? De staat ligt als een sluier over het schoolsysteem en verstrikt het in onoplosbare tegenstellingen. Enkelen proberen het dilemma op te lossen door een strikte 'scheiding van kerk en staat' af te wijzen. Zo verwoordt bijvoorbeeld Johannes Rau (de Duitse bondspresident, EB), een prominente tegenstander van het hoofddoekverbod, deze oplossing: " Ik vrees namelijk dat een hoofddoekverbod de eerste stap is naar de seculiere staat." Niet de seculiere staat is echter het probleem, maar de seculiere, neutrale en zo steriel mogelijke school. Menig tegenstander van een hoofddoekverbod zal natuurlijk niet zo ver gaan om een 'scheiding van staat en school' te verlangen. Hij wil simpelweg tolerantie op alle scholen, en niet alleen op de weinige scholen die vrij zijn van overheidsbemoeienis. Hem is meestal de gedachte vreemd, dat de staatsschool slechts een tussenoplossing op de weg naar tolerantie kan zijn, en tegelijkertijd echter een hindernis is om verder in deze richting te komen. Ook in de Duitse grondwet en bij de rechters van het Bundesverfassungsgericht zoekt men tevergeefs naar een dergelijk inzicht. Echte staatsscholen kunnen met het hoofddoekje niets beginnen. Tenzij de overheid, zoals in Zweden, slechts in formele zin verantwoordelijk is voor de scholen, en zich in vergaande mate afzijdig houdt. Daar is geen reden meer, zoals nu in Baden-Württemberg, om de leraren op school iedere "politieke, religieuze en wereldbeschouwelijke stellingname" te verbieden, omdat het voor iedereen duidelijk is, dat dergelijke stellingnames niet door de overheid, maar door de afzonderlijke leraren gemaakt worden en bij hun persoon horen. In Zweden beslissen geen ministers van Onderwijs en Cultuur, maar de scholen zelf, welke leraren ze in dienst nemen. Ouders die er een probleem mee zouden hebben dat een lerares een hoofddoek draagt, zouden een andere school kunnen uitzoeken. Dit geldt inderdaad ook voor de staatsscholen- die dit eigenlijk niet zijn. Het resultaat: in Zweden bestaat tot nu toe geen hoofddoekprobleem. Exact het tegenovergestelde kan men in Turkije zien, waar het hoofddoekje inmiddels door de overheid zelfs op particuliere scholen verboden is. Daar kun je alleen nog maar emigreren. Het daardoor ontstane conflict heeft ertoe bijgedragen, dat nu een islamitische partij aan de macht is gekomen en op haar beurt probeert de eigen doelstellingen erdoor te drukken. Ondertussen studeren de beide dochters van de islamitische minister-president Erdogan in de VS. Nu de Duitse hoofddoekverboden juridisch nauwelijks meer te stoppen zijn en er geen aanwijzingen zijn, dat de Duitse deelstaatministers van Onderwijs en Cultuur van Zweden iets willen leren, is het nu aan de resterende (niet-openbare) scholen om te tonen, hoever ze het op het gebied van de tolerantie gebracht hebben. Hopelijk tonen de Waldorfscholen (in Nederland Vrije Scholen genoemd. EB) ten aanzien van de gespannen situatie iets van vingergevoel en beweren ze niet – zoals reeds eerder- tegenover moslims, die de Walfdorfpedagogie bijvoorbeeld door het gemeenschapsinitiatief Sekem in Egypte hebben leren kennen en nu hun dochters in een Berlijnse Waldorfschool willen aanmelden, dat de Waldorfscholen christelijke scholen zijn.(2) De Waldorfscholen werden decennia geleden opgericht met de bedoeling om het rigide schoolstelsel door een mensgeoriënteerde pedagogie te overwinnen. Dezelfde pedagogie leent zich ertoe om de stellingenstrijd tussen culturen en religies te overwinnen. Zelfvervullende profetieDe overheid maakt in Duitsland nog in een ander opzicht 'school'. Sinds het debat over het hoofddoekverbod nemen in het bedrijfsleven de personeelsadvertenties toe met de vermelding "alleen zonder hoofddoek". Dat heeft enerzijds natuurlijk daarmee van doen, dat de hoofddoek – tegen beter weten in- steeds weer aan fundamentalisme gelijkgesteld wordt. Anderzijds komt het ook omdat de overheid in Duitsland vaak een voorbeeldfunctie vervuld. Het gaat dus niet alleen om het beroep van leraar. Wie niet alleen over het hoofddoekje praat, maar ook met vrouwen die een hoofddoek dragen, komt er snel achter wat deze ontwikkeling voor hen betekent. De gevolgen reiken tot aan de beroepskeuze. Meisjes rekenen er al niet meer op ergens aangenomen te worden, maar denken dat ze alleen een kans hebben om werk te vinden, wanneer ze zich zelfstandig vestigen. Wie later bijvoorbeeld psychologie wil studeren, is reeds erop ingesteld om dan een eigen praktijk op te moeten richten. Velen van hen zien zichzelf een dergelijke krachtinspanning niet leveren en denken niet teveel over hun toekomst na. Toen ik bij de laatste demonstratie tegen een hoofddoekverbod voor Berlijnse ambtenaren mijn verbazing kenbaar maakte over het feit dat er zo weinig vrouwen bij aanwezig waren, kreeg ik van hen een begrijpelijk en tegelijkertijd schrikwekkend antwoord. De meeste vrouwen aan wie gevraagd was mee te demonstreren, hadden deelname afgewezen met het argument dat ze toch huisvrouwen waren en dus niet door het verbod geraakt werden. Het werd me ter plekke duidelijk met wat voor duivelse vicieuze cirkel we hier te maken hebben. Een wet, die zich erop beroept de onderdrukking van vrouwen door het islamitisch fundamentalisme te bestrijden, levert de vrouwen juist aan dit fundamentalisme uit, wanneer deze hen steeds meer toekomstperspectieven buiten de religieus vertrouwde rolpatronen ontneemd. In de laatste jaren is het in Duitsland steeds vaker voorgekomen dat vrouwen hun hoofddoek opnieuw hebben uitgevonden. Dit komt doordat dat de islam hier in tegenstelling tot het christendom in de minderheid is. Wie desondanks daarvoor uitkomt, is op zijn minst geen meeloper. De hoofddoek kon zo tot symbool van zelfbewustzijn getransformeerd worden. Wie dat niet inziet en de hoofddoek over één kam scheert met de oude traditie, zal het pas echt tot symbool van individuele vrijheid maken. Zij het dat de realiteit steeds minder met het symbool te maken zal hebben. Sylvain Coiplet, 1968. Studeerde politieke wetenschappen in Berlijn. Sinds 2000 actief als publicist en redacteur. Hij is oprichter van het Institut für Dreigliederung en onderhoudt daartoe een internationaal georiënteerde website over driegeleding in 9 talen: Institut für Soziale Dreigliederung Noten:
1. Niet te verwarren met de Bondsdag. Duitsland kent deelstaten met een eigen parlement en regering. Berlijn en Hamburg hebben een wat andere status, maar ook een vergelijkbare bestuursstructuur. Translator: Ezrah Bakker
|
|