contact  impressum 
  
 links 

 

Nationalisme

Definitie van het nationalisme

Het nationalisme is een sociale ziekte. Het nationalisme wordt vaak als een overdreven verbondenheid met het eigen land gedefinieerd, wat ieder vrijlaat zich nog net gezond genoeg te verklaren. Een onbevooroordeelde definitie daartegen luidt, dat iedere positieve betrokkenheid bij een zogenaamde natie reeds nationalisme is. Dan komt echter meteen de beslissende vraag: wat is een natie?

Het oudere onderscheid tussen natiestaat en cultuurnatie maakt duidelijk, dat onder een natie naar gelang de context een staat of een cultuur verstaan kan worden. In het westen staat de natie voor de staat. In het oosten, om te beginnen met Duitsland, is de natie echter meer cultureel gedacht. Zo luidt de gangbare theorie. Daarbij wordt echter meestal miskend, dat staat of cultuur pas tot natie worden, wanneer zij trachten beide tegelijkertijd te zijn. De natie is dus een misverstand. Er moet iets samengroeien, wat niet samen hoort.

Dat geldt ook, wanneer men het onderscheid tussen natiestaat en cultuurnatie als achterhaald beschouwd en liever naar de economische functies van het nationalisme zoekt. De natie wordt als economische natie ontmaskert, die echter meent, een eigen staat en een overeenkomstige gemeenschappelijke cultuur nodig te hebben.

Het diffuse aan het natiebegrip is het juist, dat makkelijk ertoe verleidt, zich ermee te identificeren. Of iedere „natie“ nu haar zwaartepunt op een gegeven moment in het culturele, het politieke of het economische heeft; men voelt zich toch als mens in zijn geheel aangesproken. En de natie kan zich dan in de plaats van de mensen stellen.

Overwinning van het nationalisme door een sociale driegeleding

Sociale driegeleding betekent het streven naar een verzelfstandiging van cultuur, staat en economie. Deze moeten zichzelf besturen, tot en met het bepalen van de eigen grenzen. Van naties in de gangbare betekenis kan dan niet meer gesproken worden.

Nationalisten geven nu al zwaar af op de globalisering, wanneer deze niet meteen in het voordeel van de eigen natie benut kan worden. Ook bij een sociale driegeleding zullen de politieke grenzen ophouden een rol te spelen bij het regelen van de handelsbetrekkingen. Anders als bij de globalisering zal de wereldeconomie die ontstaat echter een solidair karakter hebben. Zij zal het de sterkste economieën onmogelijk maken om als economische naties de rest van de wereld uit te buiten.

De andere vijand van het nationalisme is het individualisme. Tot de centrale doelen van een sociale driegeleding behoort een vrij geestesleven. “Geest” klinkt op het eerste gehoor esoterisch en antroposofisch. Bedoeld wordt echter de individuele geest, ieder mens afzonderlijk, te onderscheiden van de natuur – en daarmee niet te verwarren met de fysieke afstamming. Het is ook juist de reden, waarom Rudolf Steiner niet van een vrij cultuurleven, maar van een vrij geestesleven gesproken heeft. “Cultuur” werd in zijn tijd veel te vaak gelijk gesteld aan moedertaal en bloedverwantschap en daarom –vrijwel per definitie - voor onvrij gehouden. De Duitse nationalisten gaven hoog op van de cultuurnatie en waren overtuigd van de heerschappij van de groep over het individu. In een vrij geestesleven daarentegen, staat het individu bovenaan de ladder. Wie hier iets bereiken wil, moet zijn medemensen - ieder afzonderlijk- overtuigen. Wil een cultuur een grotere uitbreiding, dan moet zij zich daarbij alleen op de eigen geestelijke uitstraling baseren. Daar zal de grootste verbeelding niet veel helpen.

Een sociale driegeleding met haar ontstatelijking van de opvoeding betekent ook het einde van de traditionele natiestaat, zoals het in Frankrijk (en bepaald niet alleen daar) tegenwoordig nog in praktijk gebracht wordt. Weliswaar is het dan nog steeds aan de meerderheid van de bevolking om te beslissen of zij in een gemeenschappelijke staat leven wil. Dit zal echter niet meer vanzelfsprekend tot een gemeenschappelijke kultuur hoeven te leiden.

Door Sylvain Coiplet
Vertaling EC Bakker

Spenden