contact  impressum 
  
 links 

 

Rechtvaardige prijzen door prijstransparantie
Fair Trade voor iedereen

Sylvain Coiplet

2/2004

            

Rechtvaardige prijzen door prijstransparantie

Als consument heeft men er belang bij om zo goedkoop mogelijk in te kopen. Dit kan echter snel ten koste gaan van de producent. Bijzonder duidelijk wordt dit zichtbaar bij het steeds verder dalende inkomen van de boeren in de ontwikkelingslanden. Hier hebben de consumenten gereageerd en kiezen in versterkte mate voor produkten uit de ‘eerlijke’ handel de zgn. ‘fair trade’. In Europa zijn echter ook boeren. Waarom zouden zij ook niet van de eerlijke handel profiteren?

Fair Trade voor iedereen

In de loop der jaren zijn enkele fair trade criteria uitgekristalliseerd, die voor een deel omvattender zijn, dan men op het eerste gezicht zou vermoeden.

Een inkomen dat bestaanszekerheid schept
De prijzen worden in vergaande mate onafhankelijk van de wereldmarktprijzen vastgelegd.

Langdurige verdragen
Door deze zekerheid zijn ook investeringen eenvoudiger.

Vooruitbetaling
In de meeste gevallen worden bestellingen tot 50% vooruitbetaald.

Geen tussenhandel
Verdragen worden door de producenten direct met de boeren of hun coöperaties gesloten.

Wat door fair trade in gang is gezet, laat zich het beste omschrijven als een geleidelijke overgang van de pure markteconomie naar een verdragseconomie. Maar anders als bij producentenkartels worden de hogere prijzen voor de producenten niet achter de rug van de consumenten om, maar op basis van wederzijdse overeenstemming vastgesteld.

Open dagen op de biologische boerderijen vernieuwen de band tussen boer en consument en zijn daarom een stap op weg naar regiofair.

Leren van het succes

Bijzonder succesvol is de eerlijke handel in Zwitserland. Hier bereikt een toonaangevende supermarktketen dubbelcijferige marktaandelen van fair trade-produkten (Sinaasappelsap 10%, koffie 16%, bananen 21%). Ondernemingen, die nog niet mee willen doen, komen onder druk te staan. Op de Zwitserse website van Nescafé is nu een behoorlijk uitvoerige uiteenzetting te vinden, waarom het concern geen fair trade produkten aanbiedt en dat ook in de toekomst niet van plan is. Op dezelfde website in Duitsland is het onderwerp echter totaal onvindbaar. De reden moge duidelijk zijn. In Duitsland worden ondanks de 10 keer grotere bevolking nog niet eens de absolute aantallen van de Zwitserse fair trade omzetten bereikt! De wereld kan dus iets van de Zwitsers leren. Maar de Zwitsers kunnen ook iets van zichzelf leren. De vraag is namelijk, hoe het succes van de eerlijke handel met de ontwikkelingslanden op die van de eigen landbouw overgedragen kan worden. Wanneer men de vele landbouwsubsidies weglaat, dan zou het de meeste Europese boeren niet veel beter vergaan als hun collega’s in de ontwikkelingslanden. Het probleem van dergelijke overheidssubsidies is echter, dat zij op een andere wijze nog veel grotere problemen scheppen, als de problemen die zij ermee zeggen op te lossen.

In tijden van globalisering heeft iedere vermenging van staats- en economische belangen catastrofale gevolgen. Hybride structuren zoals de WTO, waar politieke vertegenwoordigers over economische vragen zoals subsidies en importheffingen beslissen, hebben tot escalatie van de spanningen tussen Noord en Zuid geleid. Een alternatief daarvoor is een regionale fair trade, waar prijsproblemen tussen producenten en consumenten –dat wil zeggen binnen de economie zelf- met wederzijds goedvinden opgelost worden. Dan speelt het geen rol meer wie over precisie- of massavernietigingswapens beschikt. In Duitsland werd voor de mondiale eerlijke handel de term ‘transfair’uitgevonden. Hoe zou het zijn, wanneer wij – als uitbreiding daarvan- van ‘regiofair’ zouden spreken?

Meer prijstransparantie

De naam regiofair alleen is niet genoeg. De Europese consument associeert ontwikkelingslanden spontaan met armoede. De situatie van de eigen landbouw stelt hij zich beduidend minder dramatisch voor. Hij ziet daar niet zo makkelijk de noodzaak om niet alleen naar het eigen belang te kijken. Maar wat als hem de cijfers ter inzage gelegd zouden worden?

Wij consumenten zijn reeds meesters op het gebied van de prijsvergelijking. Tot nu toe kunnen wij kunnen echter alleen eindprijzen vergelijken. Geheel anders zou het zijn, wanneer naast de winkelprijs nog aangegeven zou worden welk aandeel daarin de boeren, verwerkende industrie, transport, groothandel en detailhandel hebben. Bij een dergelijke prijstransparantie laat zich snel vaststellen of de prijs niet toevallig ten koste van de lokale boeren verlaagd is. Dat zou nog eens ‘consumentenopvoeding’ zijn. Dit is met name belangrijk voor de biologische, respectievelijk biologisch dynamische landbouw, die zo langzamerhand haar weg vindt in de reguliere supermarkten. Niet alle merken, zoals Demeter in Zwitserland, staan erop, dat deze supermarkten dezelfde prijs betalen als de andere winkels en alleen daardoor goedkoper kunnen verkopen door een kleinere marge te nemen. Anderen laten zich wat sneller onder druk zetten.

Men kan zich daarom voorstellen, dat de supermarkten tegen prijstransparantie zijn. Nog minder enthousiast zijn echter de kleine winkels die juist in de natuurvoedingsbranche sterk vertegenwoordigd zijn. Zij moeten hogere prijzen hanteren om te kunnen overleven. Ze zien het niet zo zitten wanneer – bijvoorbeeld op verpakkingen- zichtbaar gemaakt wordt dat de hoge winkelprijzen met name op hun nogal hoge marges terug te voeren zijn. Dit heeft tot nu toe Demeter in Zwitserland (het BD keurmerk; EB) ervan weerhouden om het initiatief voor meer prijstransparantie te nemen, hoewel dit zowel door de Demeter consumenten als Demeter boeren gewenst werd. Men is bang om door de kleine natuurvoedingswinkels geboycot te worden.

Betere vooruitzichten zijn bij natuurvoedingssupermarkten te vinden. Zo heeft recentelijk de winkelketen Alnatura een artikel van ondergetekende over prijstransparantie in haar klantenblad opgenomen. Toch zijn er nog enkele artikelen als deze en veel vragen van klanten nodig, totdat de eerste concrete stappen in deze richting gemaakt worden. Wanneer het zover is, dan heeft regionale eerlijke handel duidelijk betere kansen.

Steekt de duivel in de tussenhandel?

Wat weerhoudt Nescafé er echter van om aan de mondiale eerlijke handel mee te doen? Het meest duidelijke argument is misschien, dat de multinational in plaats van directe aankoop bij de koffieplanters liever gebruik maakt van koffiemakelaars, die “zoveel waren samenbrengen, dat transport en arbeid zich lonen”. Wanneer de prijzen vanwege de overproduktie te sterk zinken, wordt maar al te snel vergeten dat handel op zichzelf altijd goedkoper makend werkt. De tussenhandelaren worden dan snel als uitbuiters beschouwd. Wanneer echter van de kant van Nescafé beweerd wordt, dat vaste prijzen tot uitbreiding van plantages en overproduktie leiden, dan vraag je je toch af of deze mensen wel weten waarover ze het hebben. Dit klopt bij door de overheid gegarandeerde prijzen zoals men deze van de Europese landbouwpolitiek kent. Bij de prijstoeslag die gehanteerd wordt bij de eerlijke handel voelen de producenten zich echter verantwoordelijk. Velen investeren het extra geld om hun afhankelijkheid van koffie te reduceren en alleen dan koffie te produceren, wanneer de prijzen hoog genoeg zijn. Zij krijgen dus meer ruimte om de markt zelf vorm te geven (in plaats van heen en weer geslingerd te worden door de dynamiek van de wereldmarkt. EB)

Spenden